Walter Vanermen
De stille kracht van G58
Het is weinig bekend maar de allereerste en
wellicht belangrijkste voorzet tot de oprichting van de kunstenaarsgroep G58
werd door Walter Vanermen (1932-2002) gegeven.
Op 27 februari 1957 schreef hij aan schepen
voor Schone Kunsten John Wilms een goed uitgewerkte brief: “Enkele jonge
schilders o.a. Herman Denkens, Jef Verheyen, Comhair, Jef Kersting zoeken een
mogelijkheid om voordelig te exposeren. /…/ Voor deze jongeren, die nog hun weg
zoeken, is het moeilijk om in Antwerpen een gelegenheid te krijgen om tentoon
te stellen.”
Hij krijgt positief advies. De kunstenaarsgroep
krijgt de beschikking over het leegstaande Middelheimkasteel.
Vanermen toonde zijn belangrijkste werken
tijdens de groepstentoonstellingen van G58,waarbij z’n “fraaie
matière-effecten” de twee belangrijkste critici van het moment weten te bekoren.
Ivo Michiels, zoals bekend boezemvriend en promotor
van Jef Verheyen, stelde in zijn recensie voor de openbare omroep: “het midden
op het doek geplaatste vlak is ruw en korstig, de achtergrond eromheen
spiegelglad en vol subtiele kleurspelingen.”
Marc Callewaert oppert met René Guiette nog een
andere inspiratiebron. “Vooruitgang
tegenover zijn vroeger werk maakt Vanermen waar hij fraaie matière-effecten
bereikt, soms van een Guiette-achtige ruigheid”. Hij noemt de centrale vormen
“massief en haast met sculpturale densiteit.
In 1960 wordt Vanermen
verrassend laureaat van de prestigieuze Prix Jeune Peinture, een titel die hij
deelt met collega G58’ers Paul Van Hoeydonck en Bert De Leeuw.
Een
kleine serie nieuwe schilderijen die hij eind 1961 klaar had, zou hij nooit
kunnen tonen.
Maurits Bilcke die deze
‘sponsschilderijen’ gelukkig opmerkte,
maakte er uitdrukkelijk gewag van in het
standaardwerk ‘Abstracte Schilderkunst
in Vlaanderen’, in 1963 uitgegeven door het Mercatorfonds onder supervisie van
Seuphor.
“De laatste doeken van Vanermen zijn heel wat
lyrischer en dynamischer geworden. Men zou kunnen zeggen dat hij met een enorme
spons op het doek de wentelende gebaren maakt van de glazenwasser, na deze
spons in een bruin vocht te hebben gedoopt. Wij zien in deze wentelende gebaren
de fanatieke wil tot zelfkennis en tot kennis der matière en tevens de wens deze
matière te dwingen naar hand en geest”.
Deze ‘sponsschilderijen’ worden nu voor het
eerst getoond, samen met een reeks matière-schilderijen en tekeningen.
Frank Heirman